vrijdag 12 maart 2010

Met Maryono Naar Sumba (deel 6)


De volgende dag waren we op weg om de kampung2 die behoren bij Wejewa Timur area te gaan bekijken. Dorpjes waar de tijd stil lijkt te staan, al is dat natuurlijk niet helemaal waar, motors en her der weggegooide batterijen herinneren je eraan dat de beschaving nooit ver weg is. Ik heb al eens eerder hier geschreven dat ik mij nooit zo thuis voel al ik met mijn grote voeten door de mensen hun voortuin heen ploeter en hier was niet anders. Maar je went eraan en op mijn gemakje slenterde ik langs de huisjes en langs paadjes richting heuvels in de verte. Wat een omgeving hier, het groene wat me eerst tegenstond begin ik steeds mooier te vinden, de paadjes zijn veranderd in modderpoeltje door de regen van de afgelopen dagen en mijn schoenen beginnen al aardig doorweekt te raken. Ik zou hier nog uren kunnen rondwandelen, maar de regen laat me niet met rust en het begint alweer te druppelen, gelukkig staat er verder een eenzaam huisje met grote veranda waar we snel naar toe lopen. Eenmaal bij het huisje aangekomen komt de regen alweer met bakken uit de lucht vallen, doorweekt en met de koude rillingen die nog steeds over mijn rug lopen nemen we onder de veranda plaats. Er blijkt niemand thuis te zijn, maar we zitten droog en met verwondering kijken we naar het natuurgeweld van regen en onweer dat hier tussen heuvels schijnt te blijven hangen, wat een lawaai.

Toch is onze aankomst niet onopgemerkt gebleven, want in de verte zien we 2 mensen onder een groot groen blad van het land komen richting het huisje en 5 minuten later worden we verwelkomd door 2 oudjes die met minta maafs strooien en ons hartelijk welkom heten in hun huisje. We krijgen al snel thee voorgezet, waarna het klassieke vraag en antwoord spel van: dari mana enz enz begint en waarbij mijn reisgenote als tolk optreed, een rol die haar zo te zien steeds meer de keel begint uit te hangen. We hebben hier zeker 2 uur zitten wachten totdat het een beetje droger zou worden en toen eindelijk de regen met een beetje minder geweld uit de hemel begon te vallen hebben we snel afscheid genomen. Moe, doorweekt en hongerig kwamen we bij onze gehuurde bemo aan, geen zin meer om nog langer in de regen rond te lopen hebben we ons terug naar het hotel terug laten brengen, na te hebben afgesproken dat zij ons morgen rond een uur of 12 naar Anakalang zouden brengen ben ik gaan douchen en gaan eten.

De volgende dag werd ik bezweet en met hoofdpijn wakker, en na mijn ontbijt met tegenzin te hebben genuttigd het smaakte me van geen kanten ben ik mijn tas in gaan pakken. Nadat mijn reisgenote op de stoep stond zijn we een busticket gaan kopen om die ons over 2 dagen van Anakalang naar Waingapu zou brengen om op tijd de boot terug naar Bali te kunnen pakken. Nadat we ook nog de motor hadden teruggebracht en afgerekend was er niets meer wat me in Waikabubak hield.

Aangekomen in Anakalang werd ik aan een oom voorgesteld bij wie ik de volgende 2 dagen zou logeren, een rijke oom zo te zien. Hij had op zijn land pasgeleden een nieuw tradioneel huis laten neerzetten, die alleen werd gebruikt voor ceremonieën maar waar gemakkelijk 2 families in konden wonen, dan had hij nog een gewoon stenen huis met verschillende slaapkamers, keuken, woonkamer en elektriciteit waar de familie in woonde. In de voortuin ligt een grote graftombe waar deze buurt zo om bekent is.
Traditie is op Sumba zeer belangrijk en zeker in Anakalang area is traditie nog zeer zichtbaar en voelbaar aanwezig, maar deze traditie moet je zelf ervaren, ik kan ze tenminste niet op papier uitdrukken. Je moet in ieder geval openstaan voor een andere cultuur en je hebt hier de tijd van je leven. Maar dit is ook een gebied waar je als buitenlander ’s avonds niet over straat moet wandelen, want die wordt dan overgenomen door de verschillende clans die hier nog steeds de dienst uitmaken. Deze clans zijn een overblijfsel van vroegere tijden toen er nog veel strijd en rivaliteit was tussen de kampongs onderling. Ondanks dat we nu in 2009 leven, een huwelijk tussen mensen van verschillende clans stuit nog steeds op veel verzet hier.
Anakalang is de ideale plaats voor wandeltochten. Je moet er alleen rekening mee houden dat hier geen losmen of iets waar daar voor moet doorgaan aanwezig is, wil je hier in de buurt overnachten dan ben je aangewezen op de gastvrijheid van de mensen die er wonen.
Ik heb hier zeer indrukwekkende grafmonumenten bezocht en genoten van de prachtige uitzichten die je telkens weer verrassen, het beviel me hier zeer goed, bovendien was het al meer dan een dag droog en lekker warm. De oom bleek een zeer geschikte vent te zijn, die in Waikkabubak werkte voor een of ander overheidsinstantie en me veel vertelde over de geschiedenis van Sumba, Ikat en de verschillende clans uit de buurt, (maar waarvan ik ook al veel van ben vergeten, omdat mijn Indonesisch toen nog niet geweldig was) en me nog eens uitnodigde om terug te komen als het Pasola Festival zou plaats vinden een festival wat zeer indrukwekkend moet zijn.
Zie link een dagje Pasola op het eiland Sumba.

Tussen mij en mij reisgenote ging het steeds slechter en nadat ik eens gezellig met de dochter van haar oom aan het praten was, was het helemaal met de gezelligheid gedaan. Jaloezie was natuurlijk het probleem, maar omdat we niets hadden en ik me niet aangetrokken voel tot vrouwen met een beginnende snor (sorry, maar meiden uit het oosten van Indonesië hebben nu eenmaal aanleg voor een donkere streep boven hun bovenlip), werdt het me duidelijk dat ik heel deze situatie verkeerd had ingeschat, ik was zogezegd een paar maanden in Indonesië, wist van niets van gebruiken en dergelijke en dacht dat het reizen met vrouwen net als in het westen gewoon mogelijk zou zijn, maar dat had ik blijkbaar helemaal mis, een goede les voor later, maar wel op het verkeerde moment geleerd, aangezien ik de volgende 2 dagen nog met haar op een boot zou zitten.

Sinds heel deze gebeurtenis reis ik niet graag meer in gezelschap (uitgezonderd natuurlijk van mijn vrouw en zoon), ik ben er een paar jaar later nog eens ingetrapt en heb door Indonesië gereisd met een goede maat van me, waarbij ik als reisleider, tolk en bediende tegelijk fungeerde, totaal geen initiatief zat in hem en bovendien had hij zijn eigen helemaal niet voorbereid .Nee, ik doe het niet meer, iedereen moet het maar voor zijn eigen uitzoeken, ik beleef mijn vakantie tegenwoordig wel op mijn eigen manier zonder gezeik en gezeur van een “vreemde”.

De volgende dag om 12:00 uur zou de rechtstreekse bus van Waikabubak ons naar de boot brengen in Waingapu, tijd voor een laatste rondje door de kampong voordat het donker wordt.
Afscheid nemen maakt mij altijd wat weemoedig en Sumba is mooi. Maar ik had het voorlopig wel gehad hier en wilde terug naar Java terug naar “beschaving” en lekker eten, bovenop alles ging voelde ik mijn eigen steeds beroerder worden dus het werd echt tijd dat ik me spullen inpakte en terug naar Yogya ging. Onze busreis is redelijk goed verlopen en we hebben zelfs nog wat om alles kunnen lachen, maar de sfeer kwam er niet goed meer in. In Waingapu stond haar broer ons bij de busterminal op te wachten, en die ons nog even naar een Warung Java bracht voordat hij ons zou afzetten in de haven. Van de boottrip heb ik niet veel meegekregen, ik heb vooral liggen slapen en af en toe eens onder een koude douche gestaan. Op Bali hebben we nog samen een taxi gedeeld die mij naar een hotel in Kuta zou brengen, na afscheid te hebben genomen met de belofte elkaar nog te mailen en af te spreken voordat ik terug naar Yogya zou gaan heb ik mij ingecheckt en ben doodziek naar bed gegaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten