vrijdag 19 maart 2010

Indesco ontmaskerd, hahahahihihi.

Zie Wereld Wijzer Forum - 6 dagen vanaf Bali naar Java Tips.

Waarschijnlijk is Indesco een van de grootste leugenaars die, wat betreft reizen door Indonesië, op het Internet ronddwaalt. Ikzelf maar nog andere met mij trokken de “deskundigheid” van Indesco al veel langer in twijfel. Maar zij wist, net als haar grote voorbeeld Surya Atmadja aka Sidia/Om Sid, met haar gedraai, ijverig bestuderen van het reisbijbeltje De Trotter Java, Bali en Lombok (die overigs volstaat met fouten), velen mensen een rad voor de ogen te draaien, zelfs aan zich te binden. Vele topics zijn door haar waanzinnig gehinnik en beledigingen naar de knoppen geholpen, en verwijderd door de directie van het Wereld Wijzer Forum wanneer iemand haar op deze leugens probeerde te wijzen.

Er is natuurlijk niets mee dat je erg enthousiast bent over Indonesië, en dat je daar over wilt vertellen, in het geval van Indesco van de daken wilt schreeuwen. Maar je moet je wel bij de feiten houden, niets vertellen over plaatsen waar je niet bent geweest, over dingen die je van horen zeggen hebt, in een boekje hebt gelezen of bij elkaar fantaseert. En het domste wat je kunt doen is met je grote muil mensen gaan tegenspreken wanneer deze wel over eigen ervaringen vertellen, want op een gegeven moment gaat dat tegen je werken, vergeet je jouw eigen leugens waardoor je uiteindelijk toch door de mand valt.

Op donderdag 11/03/2010 is Indesco dan eindelijk ontmaskerd. Als Butoijo heb ik haar al diverse keren in diverse topics uit haar tent proberen lokken, maar zij was erg alert en als het te heet onder haar voeten werd, verdween ze een paar dagen van het Wereld Wijzer Forum in de hoop dat iedereen haar onzin zou vergeten. Maar in het draadje 6 dagen vanaf Bali naar Java Tips. Waar iemand tips vraagt om Java in 6 dagen te bezichtigen komt ze met de volgende reactie:

Indesco (reactie 2 - 11-08-09, 21:58)

Citaat:
ik zou toch maar gaan vliegen, want als je met een boot (ferry; kostmisselijk) en een bus moet, dan ben je zo al een dag of paar dagen kwijt. Ga lekker vliegen naar Yogya (uurtje) vanaf Denpasar en neem dan een chauffeur via bijv. een travelagency of misschien kan iemand op Bali al iets voor je regelen aldaar en ga dan ZEKER naar de Borobodur, Prambanen en de Bromo; is heel goed te doen, geweldig en goedkoop. Moet je zeker gezien hebben; geweldige ervaring (heb dit zelf afgelopen juni gedaan).

Overigens zou ik niet voor 6 dagen naar Java gaan; trek er 2 dagen voor uit en ga bijv. nog naar Lombok en Gili Trawangan (dit moet je wel met de Gilicat/speedboot doen; helemaal toppie !!!) de laatste paar dagen; is helemaal top en je komt helemaal relaxed terug.

Succes, Indesco


Butoijo vraagt dan in reactie 5 hoe je op een fatsoenlijke manier in 2 dagen Borobudur, Prambanan, en de Bromo kunt bezichtigen.

Citaat:
Ben benieuwd of Indesco mij wilt vertellen hoe je op een fatsoenlijke manier Borobudur, Prambanan en Bromo in 2 dagen kunt bezoeken, gezien haar advies dat 2 dagen Java wel genoeg is.

Nadat hier geen antwoord op komt schrijft Butoijo het volgende:

Citaat:
100 maal vertellen dat de Gilicat naar Gili Trawangan waanzinnig is gaat vervelen en aangezien ze voor de rest blijkbaar niets heeft meegemaakt of heeft gedaan houd het op een gegeven moment op.

Natuurlijk reageert Indesco hier wel op, dit kan ze tenslotte niet zomaar laten passeren:

Citaat:
Alsof jij zoveel te melden hebt, ik heb meer meegemaakt dan jij, denk ik toch even wel hahahahaha Indesco Volgens mij toch een klein beetje jaloers/afgunstig, lijkt het wel.

Dan blijft het tenslotte een tijdje stil, waarschijnlijk houd Indesco een winterslaap, totdat 5 maanden later iemand in hetzelfde draadje een vraag stelt over Sanur. Opeens schrikt ze weer wakker, vertelt onzin over eb bij Sanur en haar favoriete Gila Gili’s en dat je altijd bij haar terecht kunt met vragen over Indonesië.

Een kans die ik natuurlijk niet kan laat schieten en waarop ik haar dezelfde vraag stel als 5 maanden geleden, hoe je in 2 dagen en op een fatsoenlijke manier Borobudur, Prambanan en Bromo kunt bezichtigen. En dan eindelijk trapt ze er in, iets waar al zo lang naar toe is gewerkt, de kuil die ze zelf heeft gegraven want hier schrijft het Orakel Indesco het volgende:

Citaat:
Waarom zou ik daar antwoord op geven als je me toch niet serieus neemt ? Overigens ben ik niet naar de Bromo geweest, dus je moet wel iets beter leren lezen makker. Indesco

Nu schrijft Indesco dat ze helemaal op de Bromo is geweest, blijkbaar heeft Indesco de boel maandenlang bedonderd op het Wereld Wijzer Forum. Dit is trouwens niet de enige leugen die ze heeft geschreven ik kan er nog vele opnoemen maar voorlopig is dit wel genoeg.

****
Hieronder een kort reisverhaaltje vertelt door Butoijo, wat laat zien hoe onnozel Indesco’s advies is om in 2 dagen Java rond te reizen.

Indesco’s “2 dagen is voldoende” om Java te bezichtigen tour.

Nadat Indesco heeft beweerd dat 2 dagen voldoende was om Yogyakarta, Borobudur, Prambanan en Bromo te bezichtigen, vraag ik mij steeds af hoe haar tour eruit zou hebben gezien. Want 2 dagen is iets wat in mijn ogen bijna onmogelijk is, dit zou namelijk inhouden dat ze bijvoorbeeld ‘s morgens het eerste vliegtuig van Denpasar naar Yogyakarta moet pakken, vervoer moeten zoeken die haar stel op sprong van de Borubudur naar Prambanan en Yogyakarta zou moeten brengen. Na deze uitputtende dag moet ze dan nog naar de Bromo, ze zou dan het vliegtuig kunnen pakken naar Surabaya, ook hier moet je dan nog vervoer zien te vinden naar de Bromo. Niets is onmogelijk in Indonesië en dat gaat haar dus zeker lukken, maar tegen welke prijs? Zonder dat ze fatsoenlijk geslapen heeft geslapen komt ze dan ‘s morgens uitgeput maar zeer waarschijnlijk wel als eerste aan op de Bromo, waar ze met zeer vermoeide ogen de zonsopgang zal aanschouwen. Nadat ze zich heeft verwonderd over het landschap van Bromo, maar te moe is om daar nog wat rond te lopen, ze is immers al 24 uur in touw, is ze al aan het denken hoe ze terug moet naar DenPasar vanavond. Terug naar Surabaya dan maar,
(Want de ferry wordt niet aangeraden door de Indesco, zij beweert immers te vol, te gevaarlijk en kans op kotsen. (Wat betreft de ferry besodemieterd ze de boel ook al, want zij heeft niet 1 keer de ferry gepakt in Indonesië, dus waar haalt ze haar wijsheid vandaan?).
Laat in de middag komt ze aan op het vliegveld van Surabaya, ze is nu helemaal uitgeput want ze is al meer dan 36 uur in touw, uitgeput checkt ze in en sleept zich met moeite naar Dunkin Donuts,
(Want je moet vooral geen Indonesisch eten, eten in Indonesisch volgens Indesco, want gevaar op buikkramp)
Ze bestelt daarom in haar ogen het “eerste fatsoenlijke eten” in Indonesië sinds 2 dagen. Moe maar voldaan zit ze na te genieten van de vele indrukken de ze de laatste 2 dagen heeft opgedaan. Langzaam voelt ze zich wegglijden door slaapgebrek en terwijl ze vaag in de verte haar naam hoort afroepen. “Last call for misses Indesco, otherwise we will proceed to unload you lugage” is ze te moe om hieraan gehoor te geven en valt ze als een blok in slaap.


zondag 14 maart 2010

No Reservations


Anthony Bourdain is kok, schrijver en maakt voor Discovery Travel and Living het reisprogramma No Reservations. Een verademing tussen de vele en vaak overbodige reisprogramma’s op de Nederlandse tv.
De aflevering over Indonesië zag ik een paar weken geleden op tv, en afgelopen week kwam ik hem tegen op youtube onderverdeeld in 5 delen.





















vrijdag 12 maart 2010

Met Maryono Naar Sumba (deel 6)


De volgende dag waren we op weg om de kampung2 die behoren bij Wejewa Timur area te gaan bekijken. Dorpjes waar de tijd stil lijkt te staan, al is dat natuurlijk niet helemaal waar, motors en her der weggegooide batterijen herinneren je eraan dat de beschaving nooit ver weg is. Ik heb al eens eerder hier geschreven dat ik mij nooit zo thuis voel al ik met mijn grote voeten door de mensen hun voortuin heen ploeter en hier was niet anders. Maar je went eraan en op mijn gemakje slenterde ik langs de huisjes en langs paadjes richting heuvels in de verte. Wat een omgeving hier, het groene wat me eerst tegenstond begin ik steeds mooier te vinden, de paadjes zijn veranderd in modderpoeltje door de regen van de afgelopen dagen en mijn schoenen beginnen al aardig doorweekt te raken. Ik zou hier nog uren kunnen rondwandelen, maar de regen laat me niet met rust en het begint alweer te druppelen, gelukkig staat er verder een eenzaam huisje met grote veranda waar we snel naar toe lopen. Eenmaal bij het huisje aangekomen komt de regen alweer met bakken uit de lucht vallen, doorweekt en met de koude rillingen die nog steeds over mijn rug lopen nemen we onder de veranda plaats. Er blijkt niemand thuis te zijn, maar we zitten droog en met verwondering kijken we naar het natuurgeweld van regen en onweer dat hier tussen heuvels schijnt te blijven hangen, wat een lawaai.

Toch is onze aankomst niet onopgemerkt gebleven, want in de verte zien we 2 mensen onder een groot groen blad van het land komen richting het huisje en 5 minuten later worden we verwelkomd door 2 oudjes die met minta maafs strooien en ons hartelijk welkom heten in hun huisje. We krijgen al snel thee voorgezet, waarna het klassieke vraag en antwoord spel van: dari mana enz enz begint en waarbij mijn reisgenote als tolk optreed, een rol die haar zo te zien steeds meer de keel begint uit te hangen. We hebben hier zeker 2 uur zitten wachten totdat het een beetje droger zou worden en toen eindelijk de regen met een beetje minder geweld uit de hemel begon te vallen hebben we snel afscheid genomen. Moe, doorweekt en hongerig kwamen we bij onze gehuurde bemo aan, geen zin meer om nog langer in de regen rond te lopen hebben we ons terug naar het hotel terug laten brengen, na te hebben afgesproken dat zij ons morgen rond een uur of 12 naar Anakalang zouden brengen ben ik gaan douchen en gaan eten.

De volgende dag werd ik bezweet en met hoofdpijn wakker, en na mijn ontbijt met tegenzin te hebben genuttigd het smaakte me van geen kanten ben ik mijn tas in gaan pakken. Nadat mijn reisgenote op de stoep stond zijn we een busticket gaan kopen om die ons over 2 dagen van Anakalang naar Waingapu zou brengen om op tijd de boot terug naar Bali te kunnen pakken. Nadat we ook nog de motor hadden teruggebracht en afgerekend was er niets meer wat me in Waikabubak hield.

Aangekomen in Anakalang werd ik aan een oom voorgesteld bij wie ik de volgende 2 dagen zou logeren, een rijke oom zo te zien. Hij had op zijn land pasgeleden een nieuw tradioneel huis laten neerzetten, die alleen werd gebruikt voor ceremonieën maar waar gemakkelijk 2 families in konden wonen, dan had hij nog een gewoon stenen huis met verschillende slaapkamers, keuken, woonkamer en elektriciteit waar de familie in woonde. In de voortuin ligt een grote graftombe waar deze buurt zo om bekent is.
Traditie is op Sumba zeer belangrijk en zeker in Anakalang area is traditie nog zeer zichtbaar en voelbaar aanwezig, maar deze traditie moet je zelf ervaren, ik kan ze tenminste niet op papier uitdrukken. Je moet in ieder geval openstaan voor een andere cultuur en je hebt hier de tijd van je leven. Maar dit is ook een gebied waar je als buitenlander ’s avonds niet over straat moet wandelen, want die wordt dan overgenomen door de verschillende clans die hier nog steeds de dienst uitmaken. Deze clans zijn een overblijfsel van vroegere tijden toen er nog veel strijd en rivaliteit was tussen de kampongs onderling. Ondanks dat we nu in 2009 leven, een huwelijk tussen mensen van verschillende clans stuit nog steeds op veel verzet hier.
Anakalang is de ideale plaats voor wandeltochten. Je moet er alleen rekening mee houden dat hier geen losmen of iets waar daar voor moet doorgaan aanwezig is, wil je hier in de buurt overnachten dan ben je aangewezen op de gastvrijheid van de mensen die er wonen.
Ik heb hier zeer indrukwekkende grafmonumenten bezocht en genoten van de prachtige uitzichten die je telkens weer verrassen, het beviel me hier zeer goed, bovendien was het al meer dan een dag droog en lekker warm. De oom bleek een zeer geschikte vent te zijn, die in Waikkabubak werkte voor een of ander overheidsinstantie en me veel vertelde over de geschiedenis van Sumba, Ikat en de verschillende clans uit de buurt, (maar waarvan ik ook al veel van ben vergeten, omdat mijn Indonesisch toen nog niet geweldig was) en me nog eens uitnodigde om terug te komen als het Pasola Festival zou plaats vinden een festival wat zeer indrukwekkend moet zijn.
Zie link een dagje Pasola op het eiland Sumba.

Tussen mij en mij reisgenote ging het steeds slechter en nadat ik eens gezellig met de dochter van haar oom aan het praten was, was het helemaal met de gezelligheid gedaan. Jaloezie was natuurlijk het probleem, maar omdat we niets hadden en ik me niet aangetrokken voel tot vrouwen met een beginnende snor (sorry, maar meiden uit het oosten van Indonesië hebben nu eenmaal aanleg voor een donkere streep boven hun bovenlip), werdt het me duidelijk dat ik heel deze situatie verkeerd had ingeschat, ik was zogezegd een paar maanden in Indonesië, wist van niets van gebruiken en dergelijke en dacht dat het reizen met vrouwen net als in het westen gewoon mogelijk zou zijn, maar dat had ik blijkbaar helemaal mis, een goede les voor later, maar wel op het verkeerde moment geleerd, aangezien ik de volgende 2 dagen nog met haar op een boot zou zitten.

Sinds heel deze gebeurtenis reis ik niet graag meer in gezelschap (uitgezonderd natuurlijk van mijn vrouw en zoon), ik ben er een paar jaar later nog eens ingetrapt en heb door Indonesië gereisd met een goede maat van me, waarbij ik als reisleider, tolk en bediende tegelijk fungeerde, totaal geen initiatief zat in hem en bovendien had hij zijn eigen helemaal niet voorbereid .Nee, ik doe het niet meer, iedereen moet het maar voor zijn eigen uitzoeken, ik beleef mijn vakantie tegenwoordig wel op mijn eigen manier zonder gezeik en gezeur van een “vreemde”.

De volgende dag om 12:00 uur zou de rechtstreekse bus van Waikabubak ons naar de boot brengen in Waingapu, tijd voor een laatste rondje door de kampong voordat het donker wordt.
Afscheid nemen maakt mij altijd wat weemoedig en Sumba is mooi. Maar ik had het voorlopig wel gehad hier en wilde terug naar Java terug naar “beschaving” en lekker eten, bovenop alles ging voelde ik mijn eigen steeds beroerder worden dus het werd echt tijd dat ik me spullen inpakte en terug naar Yogya ging. Onze busreis is redelijk goed verlopen en we hebben zelfs nog wat om alles kunnen lachen, maar de sfeer kwam er niet goed meer in. In Waingapu stond haar broer ons bij de busterminal op te wachten, en die ons nog even naar een Warung Java bracht voordat hij ons zou afzetten in de haven. Van de boottrip heb ik niet veel meegekregen, ik heb vooral liggen slapen en af en toe eens onder een koude douche gestaan. Op Bali hebben we nog samen een taxi gedeeld die mij naar een hotel in Kuta zou brengen, na afscheid te hebben genomen met de belofte elkaar nog te mailen en af te spreken voordat ik terug naar Yogya zou gaan heb ik mij ingecheckt en ben doodziek naar bed gegaan.

donderdag 11 maart 2010

Met Maryono Naar Sumba (deel 5)


De volgende morgen werd ik wakker met een houten kop, “sterke” drank in Indonesie begin er niet aan want je lever gaat naar de kloten.

Veel buitenlanders die in Indonesie wonen beginnen na werktijd en dat is rond een uur of 3 in de middag alcohol te zuipen,(Jalan Jaksa in Jakarta en Prawirotaman I en II in Yogya zijn hiervan goede voorbeelden) voeren dan van die zogenaamde intulectuelen gespreken, maar meestal is het is het niet meer dan dronkemans gebral, zeurpieten die hun eigen vervelen en hun vertier in alcohol zoeken. Zielig maar voor een ander is dit pure leedvermaak, let eens op de vriendinnen of vrouwen van deze buitenlanders, die hun eigen doodvervelen, met telefoon in hun hand proberen contact te maken met de buitenwereld, maar als schoothondjes blijven ze naast hun “vriend “ zitten, ik heb veel aangename momenten beleeft om dit uiterst vermakelijk tafereeltje te bekijken en ik kan iedereen aanraden om dit ook eens te doen.

Na een douche te hebben gepakt, koffie te hebben gedronken en een sigaretje te hebben gerookt ben ik gaan ontbijten. Het plan voor vandaag was om die 2 meiden te gaan bezoeken die voor VSO in Waitabula werkte en ook al had ik geen adres, 2 grote blonde vrouwen in de verpleging moet geen al te groot probleem zijn. Na het ontbijt ben ik op de motor gestapt en rond een uur of 10 was ik op weg. Verdwalen kun je niet op Sumba er loopt namelijk maar 1 weg van west naar oost. Het was lekker weer, mijn helm had ik ondertussen al afgezet, politie schijnt hier niet te zijn, en zo was ik lekker op mijn gemakje op weg. Naar Waitabula was ongeveer 40 kilometer en met de motor is dat toch nog minimaal 2 uur, maar ik had tijd genoeg wie maakt me wat. Veel mensen kwam ik niet tegen onderweg en ook dorpjes zijn maar dunbezaaid hier. Na diverse stops te hebben gemaakt, genoten van de mooie uitzichten werd het op een gegeven moment toch weer wat drukker op de weg, tijd dus om mijn helm op te zetten want ik naderde terug beschaving. Waitabula is ook al weer zo’n rustig stadje, waar weinig te doen of te zien is, er schijnt 1 maal in de week een grote markt te zijn.

Ik had honger en al snel vond ik een warung Java, waar ze bakso, mie ayam en soto verkochten, het werd soto ayam met een paar stukken tempe en es jeruk tawar, het smaakte goed zodat nog snel een portie bestelde. Ondertussen was ik aan het rondvragen of iemand wist waar die meiden waren, en je weet hoe dat gaat in Indonesie, iedereen heeft een mening, ze werken daar of nee, daar, logeren hier maar het kan ook daar zijn, hulp krijg je genoeg maar echt een zinnig en nuttig antwoord komt er zelden uit. Na afgerekend te hebben ben ik een rondje door het stadje gereden, hier en daar nog een nagevraagd maar ik heb ze niet meer kunnen vinden, het werd 14:00 uur en als ik nog een beetje op tijd ( voor het donker werd) terug in mijn hotel wou zijn moest ik nu vertekken.

Later sprak ik een VSO vrijwilliger in Surabaya die vertelden dat alletwee deze meiden al na een maand terug naar Engeland en Nederland zijn gekeerd, omdat ze niet tegen het leven op Sumba konden. Werden constant nagekeken door de mannen, er was geen vertier, cafe’s zul je niet vinden op Sumba en waar ze ook niet aan konden wennen was hun woonsituatie.

Veel zullen nu denken, is die Maryono nu helemaal voor niets naar dat stadje gereden, maar ik zie dat zo niet, ik heb contact gehad met de bevolking, lekker gegeten, heb van het kleine stadje en van de uitzichten genoten, bovendien wat is nu leuker dan een speurtocht op een vreemd eiland, nee ik heb geen verspilde dag gehad. Voor mij is dit vakantie, ik had natuurlijk ook op het strand van Kuta kunnen gaan liggen, maar dat voelt voor mij nu juist aan als een verloren dag.
Terug naar Waikububak ging natuurlijk veel sneller, nog vlug de benzinetank laten vullen en hup gas erop en gaan, ik was nog geen uur aan het rijden toen in volle snelheid bergaf mijn achterwiel als een gek begon te trillen. Met moeite hield ik mijn stuur recht en zonder te crashen kwam ik tot stilstand. Daar stond ik dan nog minstens een kilometer of 20 voor Waikububak in de middle of nowhere met een lekke band. De motor kon ik natuurlijk niet laten staan en ben dan maar volle goede moed gaan lopen met de motor aan de hand en na een minuut of 20 lopen kom ik een huisje tegen. De bewoners hulpvaardig als altijd, nam snel de motor over, nodigde mij uit om voor het huisje plaats te nemen, een bakje thee te drinken en nadat ik mijn sigaretten had laten rondgaan, gingen 2 jonge gasten aan het werk met mijn motor. Nadat ze de binnenband van de velg hadden afgehaald werd er een of andere klem tevoorschijn gehaald, hierop werd een vuurtje gestookt, uit een oude binnenband werd een plakker geknipt, de binnenband werd met het gat en plakker op de klem met vuur gelegd, ik hield mijn hart vast, want ik dacht dit gaat fout, maar nee hoor, nadat ze wat onduidelijke dingen deden, werd de klem weer losgedraaid en de band werd even apart gelegt. Nadat ik nog een bakje thee kreeg, werd de band weer terug op de velg gelegd en kwam er toch nog een ongemakkelijk moment voor mij, want wat moet ik hun betalen. Op Java koste dat toen RP5000, Ik had ondertussen voor die 2 gasten elk RP10000 in mijn zak gestopt en toen ik hun bedankte en het geld in hun hand stopte, bleek het nog niet eens nodig te zijn, gratis, na wat overredingskracht van mijn kant, hebben ze het toch aangenomen, Sumba het eiland van de aardige mensen. Ik kon weer op weg en kwam nog net voor het donker aan in het hotel.

In het hotel trof ik een chagerijnige reisgenote, die vroeg waar ik een hele dag was geweest. Ik wist niet dat ik verantwoording moest afleggen over mijn doen en laten dus ik schoot in de lach, waardoor ze nog chagerijniger werd. Ik zei dat ik eerst ging douchen en als ze wou lopen chagerijnen ze maar ergens anders moest zijn. Later zijn we in het hotel wat gaan eten en ze vertelde dat ze had afgesproken met haar neef dat wij daar in de middag op visite kwam, Ik zei: “als je afspraken wilt maken zou het leuk zijn als je mij ook zou verwittigen”. Blah, blah, blah een hele story, waardoor weer eens duidelijk wordt dat veel Indonesiers denken dat de wereld alleen om hun draait, de sfeer was nog niet verpest, maar er was toch iets veranderd er was een duidelijke spanning voelbaar.

Over de 2 volgende dagen kan ik zeer kort zijn, regen van ‘s morgens vroeg tot ’s avonds laat dat met bakken uit de lucht vallen kwam vallen, en die de straten in kleine riviertjes veranderen, kortom weer om binnen te blijven. 2 Verspilde dagen waar ik alleen nog een keer de belofte van mijn reisgenote ben nagekomen om bij die neef langs te gaan, want een zeer gezellige middag en avond is geworden. Deze regen dagen verkorte ook mijn mogelijkheden om nog dingen te gaan ondernemen op Sumba, over 4 dagen zou ik namelijk weer terug moeten zijn in Waingapu om de boot terug naar Bali te halen. Wat ook vervelend was dat ik door de regen waarschijnlijk een kou had opgelopen waardoor ik nu al een dag of 2 liep te kuchen en er koude rillingen mijn rug liepen.
In overleg met mijn reisgenote zou ik de laatste 1,5 dag in Anakalang verblijven en de omgeving daar op mijn gemakje gaan bekijken, ook zou ik nog een dag een bemo huren om de omgeving van Wejewa Timur te gaan bekijken. Wat ik noodgedwongen heb moeten schrappen is een 2 daagse tocht ten zuiden van Waikabubak wat een geweldige kust moet zijn met mooie stranden en een ruige surf.

(bersambung)

dinsdag 9 maart 2010

Met Maryono Naar Sumba (deel 4)


Waikabubak was nog bijna een uur rijden, tel daar nog een kwartiertje bij voor het zoeken naar een hotel en eindelijk had ik dan een kamer voor mij alleen. Nadat ik de chauffeurs had betaald voor hun lange niet slechte rijkunsten, merkte ik goed hoe zwaar de afgelopen dagen waren geweest, weinig geslapen, slecht gegeten en zeer weinig op mijn eigen geweest. Vooral dat gedoe met die mensen om mij heen, dat wordt mij wel eens te veel. Dat is ook een van de redenen waarom wij niet meer in Yogya wonen, maar een huisje ergens tussen Yogya en Bantul huren, al begint de drukte hier ook langzaam op te rukken. Toen wij terug in Nederland kwamen hebben wij gelijk een huisje ergens diep in de Zeeuwse polders gekocht, zodat we van het ene rustig plekje (de Zeeuwse polder) naar het ander rustig plekje (kampung Bantul) kunnen gaan.

Het hotel waar ik terecht was gekomen hotel Manadang was lang niet slecht, ben snel gaan douchen schone kleren aangetrokken en omdat het hotel ook nog een klein restaurantje had ben ik gaan kijken of ik nog wat te eten kon krijgen. Een nasi goreng was geen probleem en nadat ik een fles bintang uit de koelkast had gehaald, op had geschreven wat ik had genomen, afrekenen doe je later wel want moeilijk zijn ze hier niet. Ben ik voor de tv met schotelantenne gaan hangen, flesje bier in de hand en bord nasi op mijn schoot heb ik genoten van de rust, het bleek namelijk dat ik de enige was in het hotel. Het flesje bier zakte al snel naar mijn benen, maar het smaakte bijzondere goed zodat ik er nog maar eentje heb genomen. Rond 10 uur ben ik naar mijn kamer gegaan, morgen zou ik gaan zien waar ik terecht was gekomen.

Bonke, bonke, bonke en geklop op de deur, mas bangun sudah jam 7, mijn reisgenote bleek al vroeg op pad te zijn, want zij was het die me wakker had gemaakt. Leuk dacht ik, moet nog wakker worden en ze staan al weer voor de deur. Nadat ik snel onder de douche ben gaan staan, mijn reisgenote alvast een bak koffie ging halen hoorde ik het in de verte alweer onweren.
Nadat we onze koffie hadden opgedronken en een nasi goreng had gegeten gingen we op pad om ergens een motor te gaan regelen. Waikabubak is een klein dorpje van zo’n 12000 bewoners in het dorpje zelf is niet veel te zien er zijn wat hotelletjes, losmen warung, kerk, school een en een erg verroeste (dakplaten) moskee. Wat me opviel is dat niet alleen hier maar ook in veel andere NTB en NTT stadjes veel van de “middenstand” in handen is van de “Indonesische Chinees”.

De Islam heeft met moeite een voet aan de grond gekregen op Sumba en de moslims die er rondlopen hebben het niet makkelijker daar. Die avond vertelde een neef van mijn reisgenote dat moslims s’avonds niet buiten moeten komen of anders, waarna hij met zijn machette een snijbeweging langs zijn keel maakte.
De omgeving van Waikabubak heeft echter vele tradionele dorpjes veel natuurschoon en daar was ik tenslotte voor gekomen. Nadat we na een tijdje een reisbureautje, eigenaar orang Jawa vonden, die ook nog eens motors verhuurden tegen een zeer redelijke prijs voor deze uithoek (RP50000), heb ik nog een tijdje met deze man zitten praten en dan komt er toch automatisch een vraag in me op, waarom die Javanen buiten Java veel actiever en socialer zijn dan op Java zelf?

Ik had een motor, benzinetank was gevuld en met een paar goede tips van het reisbureautje konden op weg, er zijn verschillende tradionele kampungs in Waikububak vandaag gingen we dus de omgeving verkennen. Hier zo op terugkijkend schaam ik me eigen waarom ik niet lekker ben gaan wandelen naar de verschillende kampung², waarschijnlijk was ik al besmet met de nationale Indonesische “ de waarom te voet als je ook een motor hebt” ziekte.
Ons eerste kampung lag op een heuvel, verschillende houten huisjes op stelten, met strooien dakje, veel honden, met in het midden van het dorpje een enorme graftombe. Als ik door zo’n dorpje wandel voel ik mij eigen op een of ander manier altijd een indringer, ik weet ook niet of het wel zo gewaardeerd wordt als er een grote witte man door hun dorpje loopt en hun huizen binnengluurd. Maar na verloop van tijd is er altijd wel een vriendelijk en zeer nieuwsgierige mens die je uitnodigt voor een bakje thee en tevens mijn eerste ontmoeting met het betelnoot kauwen. Mijn reiisgenote had me hier al voor gewaarschuwd, want terwijl de jongere generatie die traditie langzaam aan het afzweren is, zijn er nog hele volksstammen die die rommel wel kauwen. Die rommel zoals ik het oneerbieding noem is een belangrijk onderdeel van het sociale Sumba leven, het wordt ook niet erg gewaardeerd als je dit niet aanneemt. Dus ik zat daar voor een huisje onder een afdakje, de regen kwam ondertussen alweer met een bakken uit de lucht, voor het eerst betelnoot te kauwen. Die betelnoot bestaat uit een de noot opgevouwen in een groen blaadje, die je dan met wat kalk in je mond stopt. Ik zal niet zeggen dat het geweldig is, maar echt vies is nu ook weer niet je moet alleen zorgen dat je dat spul niet doorslikt. Na enige moet je dat speeksel wat ontstaat door het kauwen kwijt en dat is niet echt makkelijk, doet me denken aan de tandarts na het vullen van een kies, het kwijl komt langs je kin naar beneden gedropen. Na een uurtje onder dat afdakje te hebben gezeten, ik was blij dat mijn reisgenote er bij was om alle vragen die zij stelde naar verstaanbaar Bahasa Indonesia te vertalen, werd het weer wat droger, tijd om te weer te vertrekken. Het pad via waar wij in het dorpje waren geraakt was veranderd in een grote modderpoel naar wat geklungel en geglij waren we terug in Waikabubak en het werd tijd om wat te eten en was al weer een eind in de middag. We vonden een Chinees restaurantje waar we op ons gemak hebben gegeten. Na het eten reden via nog een kleine begraafplaats met van die enorme stenen platen terug naar het hotel.

Die avond zouden we naar haar neef gaan die binnenkort ging trouwen, maar daar moest nog een geschikte datum voor worden gevonden en dat zou vanavond bepaald gaan worden. Na het douchen en schone kleren te hebben aangetrokken zat ik nog even op het balkon van de tuin te genieten, naast ons hotel hoorde ik de moskee heel zacht (wat een verschil tegenover de rest van Indonesia) het avondgebed omroepen, totdat ik werd opgepikt. Het was een bemo die nog meer familieleden had opgepikt, zodat we met een heel gezelschap richting huis van de neef vertrokken wat helemaal niet ver bleek te zijn, want na 10 minuten stonden we daar al op de stoep. Toen ik uitstapte kreeg ik al een vaag vermoeden wat er te gebeuren stond wat kippen in een kooi , 2 kleine angstige varkens en een hond stonden aan een paal gebonden. Terwijl er een vuurtje werd gestookt door de mannelijke familieleden werd ik voorgesteld aan de neef wat een zeer geschikte gast bleek te zijn, had in Yogya gestudeerd maar was na het afstuderen terug naar Sumba gegaan. Na deze kennismaking gingen we naar buiten wat waarschijnlijk het “hoogtepunt” van de avond zou worden, het slachten van de varkens, hond en kippen. Varkens maakt erg veel lawaai als ze gestresst en bang zijn deze beesten waren hierop geen uitzondering en ik was blij dat na allerlei hokus pokus (ik weet bij god niet waar ze het over hadden) de keel onder veel belangstelling werd opengesneden zodat het snel voorbij was. Na dit gezien te hebben zijn we terug naar binnen gegaan op het eigelijke slachten zat ik niet te wachten, na verloop van tijd begon het dan ook erg te stinken omdat ze haren van de varkens aan het afbranden waren.

De avond werd erg gezellig, blijkbaar was de datum voor de trouwerij al bepaald dat heb ik in heel dat tumult niet meegekregen. Het geslachte vlees zou verdeelt worden en terwijl er honden door het huis liepen werd het eten op tafel gezet, nasi, groenten, sup, kip en een of ander lekker uitziend stoofpotje. Onder veel belangstelling kon ik natuurlijk als eerste opscheppen en het zag het heerlijk uit, alleen na al dat slachten van de beesten kreeg ik zo’n vaag vermoeden wat er voor vlees er voor dat stoofpotje gebruikt was en ja hoor toen we aan het eten waren, vroeg mijn reisgenote, “lekker?” Ik zei natuurlijk, “ja, alleen het vlees is wel wat taai” , “weet je wat voor vlees dit is?”, vroeg ze toen. Ik zei “het zal toch geen hondenvlees zijn” en jahoor dat was precies wat het was, vanaf s’middags lag dat vlees al in de pan te smoren maar nog steeds was het taai maar slecht smaakte het niet, dus ik heb nog maar eens opgeschept.
Na het eten bleven de ouders binnen en zijn wij met nog wat jonge lui naar buiten gegaan, gitaar mee, wat arak ( of een andere sterke drank), sigaretten, potje kaarten en zo hebben we daar de verdere avond doorgebracht wat zeer gezellig was. Het was al na twaalven dat ik licht aangeschoten naar hotel werd teruggebracht. Als dit Sumba is wil ik hier wel blijven, wat een gezellige boel alleen jammer van die pleurisregen die me hier schijnt te achtervolgen, enfin morgen weer een dag.


(bersambung)

maandag 8 maart 2010

Met Maryono Naar Sumba (deel 3)


De volgende dag alweer vroeg op, want we moesten vervoer gaan zoeken richting Anakalang, het hoofddoel van mijn reis bovendien had ik maar een dag of 9 tot mijn beschikking ik zou namelijk met de zelfde boot teruggaan naar Bali, die nu nog doorvaarde naar Timor en Flores, maar daarna via Sumba weer terugkeerde naar Bali.
Na Waingapu te hebben rondgereden, een Bemo te hebben gecharted die mij de volgende dag naar Waikabubak zou brengen. Heb ik nog wat in de omgeving rondgetoerd op een geleende motor, maar er was niets wat mij eigelijk intresseerde, op een gegeven moment ben ik dan maar terug naar mijn logeeradres gegaan, waar ik met een of andere neef wat computerspelletjes heb gespeeld, hem beloofd dat ik vanuit Yogya wat copietjes van wat moderne spelletjes zou sturen ( een belofte die ik niet ben nagekomen, ( hmmm dasar ik ) S’avonds hebben we nog wat gezellig op het terrasje voor het huis genoten van de avond, onder het genot van een paar halve liters Bintang, (gelukkig kunnen zij wel wat beter tegen alcohol dan de Javanen) zitten kletsen met tante, oom en broer. In de verte zagen we het onweren die mij, wat later bleek, de regen bracht die mijn verblijf op Sumba totaal verpeste.

Ik lees het zo graag in de vakantiefoldertjes, reizen in het regenseizoen dat valt wel me, vaak een uurtje (niet langer) regen in de avond en dat is lekker hoor, brengt wat verkoeling. Mijn ervaring is totaal anders, ik heb vaak genoeg in Yogya hele dagen binnen gezeten omdat de regen met bakken uit de lucht kwam vallen, De regen die het straatje waar ik destijds woonde veranderde in een rivier, waar we het geluk hadden dat ons huisje op een verhoging was gebouwd anders was die rivier dwars door ons huis gedenderd, Of in mijn allereerste huis in een te vol gebouwde Perumahan, dat de regen alleen nog maar weg kon via mijn WC, die dan ook maar gelijk de shit van de halve perumahan meenam.

S’morgens na het ontbijt, zo rond een uur of 10, het was lekker warm en nog droog, kwam de bemo voorgereden die ons dan via Anakalang naar Waikabubak zou brengen. Sympathieke en vrolijke gasten zoals zo vaak in deze regionen. Onze spullen snel ingeladen, middageten meegekregen van tante en we waren onderweg. Ik moet zeggen toen wij buiten de stad kwamen vond ik de omgeving maar saai, het was mooi groen, maar ik miste het ruige van Flores, Sumbawa, ja zelfs van Java. Wat ik ook opmerkte was dat de wegen zo goed onderhouden waren, zonder de grote putholes die je op de meeste wegen van Indonesie ziet. De muziek stond lekker luid aan, zodat we lekker mee konden bleren, UB40 en Bob Marley waar onze chauffeurs grote fans van bleken te zijn, tenminste dat neem ik aan, want ze hadden maar 2 bandjes, die constant gedraaid werden, zodat deze nummers nog dagenlang in je kop blijven hangen. Rond een uur of 1 werd er eventjes gestopt, benen strekken en eten. De lucht trok langzamerhand dicht en tegen de tijd dat we verder gingen begon het langzaam te druppelen. Het druppelen ging langzamerhand over in stortregen zodat het zicht algauw beperkt werdt tot een paar meter. In de regen bereikte we dan naar een paar uur later mijn reisgenote haar bestemming Anakalang, ikzelf zou na kennismaking een hotel gaan zoeken in Waikabubak.

Ik heb in de tijd dat ik in Indonesie heb gewoond heb ik veel ellende en armoede gezien, maar het huisje/hutje waar ik nu terechtkwam namelijk die van de ouders van mijn reisgenote was mijn eerste kennismaking met echte armoede. Een krotje tegen een zielig rijstveldje, verpreid door het hele huis stonden emmers om de regen op te vangen wat door het dak liep. De vloer was aangestampte klei, de muren van hout en gespleten bamboe, het dak van zink en riet en zelfs het in elk Indonsisch huis onmisbare TV was hier vervangen door een simpel transistor radiootje. Maar de mensen, wat een hartelijke lui, thee kwam al snel op tafel, en bij de buren werd snel wat rijst en groenten gehaald voor deze heugelijke gebeurtenis, een Bule op visite. De vloer van klei werd nog eens extra aangeveegt, een extra stoel werd aan de gammele tafel bijgezet en daar zaten we dan. Zij zaten te kijken hoe ik mijn nasi ophad, ik een beetje onwennig door alweer zoveel aandacht.

Na het eten was het een momentje droog en werd ik rondgeleid door de kampung wat bestond uit een kleine verzameling van huisjes met veel open ruimtes, niet dat kort op elkaar gebouwde gedoe als op Java. Dit is ook Indonesie waar ik zo van hou, vrijheid, groen maar vooral rust, niet dat jachtige gedoe als in Yogya of andere grote steden. Ik dacht hier moeten fotoos van worden genomen, het is bij denken gebleven, want op een of andere manier was mijn redelijke nieuwe APS Nikon Camera vastgelopen, en wat ik ook probeerde, nieuwe batterijen, een nieuw rolletje ik heb dat ding niet meer in gang gekregen en daarvan heb lang lopen balen (tevens de reden waarom ik hier geen enkele foto van mijn reis naar Sumba kan plaatsen). Langzamerhand werd het donker en ik moest nog verder, dus na afscheid te hebben genomen van mijn reisgenote en familie ben ik de bemo weer ingestapt en ben verder naar Waikabubak gegaan om een hotel te gaan zoeken.

zondag 7 maart 2010

Met Maryono Naar Sumba (deel 2)


Een klein stukje over Bahasa Indonesia, namelijk een leuk en intressant onderwerp. Ik kom er eerlijk voor uit, ik vind de Indonesisich taal moeilijk. Iedereen kan inderdaad een beetje simpel Indonesisch leren spreken, maar om je eigen fatsoenlijk te kunnen uitdrukken, met bijbehorende klanken en lichaamstaal, moet je daar wonen. Zoals al geschreven heb ik daar in een maand geprobeerd Indonesisch te leren, 5 dagen per week van 8:30 uur t/m 15:00 uur, erg intensief erg prijzig ook. Vanaf de eerste dag werd er Indonesisch gesproken en dat is de manier om iets te leren, verbeterd worden als je iets fout zegt. Niet een paar woordjes en zinnetjes uit je hoofd leren en aangekomen in Indonesie er achter komen dat je ze nog fout uitspreekt ook. Die Teleac cursussen enz vind ik allemaal weggegooid geld, goed voor een simpele begroeting maar dan houd het op.
Na die maand was ik er nog lang niet, een gesprek ging goed zolang ik het zelf in de hand kon houden, maar als het gesprek een kant op ging waar ik niet veel van wist hield het op voor mij. En zo zat ik op de boot naar Sumba, met mijn voorgekauwd verhaaltje in mijn hoofd, ik kon mij redden en het belangerijkste, ik wist zeker dat ik zeker niet verhongeren.

Over eten gesproken, ik weet niet wat voor eten mensen krijgen als ze op een Pelni eerste klas reizen, maar als je op zo’n grote slaapzaal zit, stelt het niet veel voor, beetje nasi, tempe, wat groenten en een stukje kip, net genoeg om te overleven en erg smakeloos. Je krijgt het wel op een mooi zilver schaaltje, deze schaaltjes zien trouwens zelden water, ze worden na het eten namelijk verzameld een paar keer tegen elkaar geslagen zodat de meeste restjes van het eten eraf vallen en opnieuw volgeschept klaar voor de volgende patient. Ik klaag niet gauw over het eten, en eet bijna alles wat ik voorgeschoteld krijg ( zoals jullie nog te lezen krijgen als ik op Sumba ben aangekomen ) maar dit eten was te erg, ik was blij dat we popmi en snacks hadden ingeslagen. Na het eten ben ik dan nog even naar boven gegaan, rondje boot maar je bent gauw uitgekeken op zo’n ding, en van het uitzicht viel niet veel te genieten want het was pikdonker geworden.

Terug dus maar naar beneden ik zag er tegenop maar na zo’n lange dag was ik wel toe aan wat rust. Nu zijn rust en een beetje prive woorden die niet gekend zijn in Indonesie, zeker niet als je met 100 mannen, vrouwen, kinderen, kippen en vogeltjes op een zaal ligt. Van slapen kwam weinig terecht maar wat zijn mensen van Oost Indonesië gezellige lui, dit had ik en heb ik nog steeds niet op Java meegemaakt. De gitaar werd te voorschijn gehaald, een paar plastic tonnen diende als drumstel en ons hoekje werd omgetoverd tot een klein concertzaaltje. Wat een feest werd het, Het liedje Poco Poco is mij nog het meest van al bijgebleven en nog steeds als ik dit liedje ergens hoor denk ik met weemoed terug aan de tijd dat ik op dat schip gevangen zat.

Balenggang pata-pata
Ngana pe goyang pica-pica
Ngana pe bodi poco-poco

Cuma ngana yang kita cinta
Cuma ngana yang kita sayang
Cuma ngana suka biking pusing
(ya’ ulangi)

Ngana bilang kita na sayang
Rasa hati ini melayang jauh…
Ci ija ci ija
Biar kita ngana pe bayang
Biar na biking layang-layang
Cuma ngana yang kita sayang
(ya’ ulang dari awal)

Balenggang pata-pata
Ngana pe goyang pica-pica
Ngana pe bodi poco-poco

Cuma ngana yang kita cinta
Cuma ngana yang kita sayang
Cuma ngana suka biking pusing



Buiten het maken van muziek, zijn de Indonesiers ook een kei in schaken, je kunt ze altijd strikken voor een partijtje en heb daarom als ik reis door Indonesie een schaakspel in mijn tas zitten. Op deze manier is het lange wachten altijd wel door te komen en vliegt de tijd en bovendien kun je op deze manier makkelijker contact maken met de bevolking.

Over het boottripje valt verder weinig te zeggen, Lombok waren we allang gepasseerd en waren we op weg Sumba, na toch maar wat te hebben gerust en s’morgens een koude douche te hebben gepakt het weinig smakelijk ontbijtje te hebben gegeten, ben ik naar buiten gegaan, in het zuiden zag ik de kust van Sumbawa liggen. Na te hebben genoten van het uitzicht, en na alweer een rondje over de boot heb ik mij maar op het achterdek weggezet en kwam tot mij verbazing nog een blanke tegen. Een Duitse pastoor, die onderweg was naar ik meen Timor, waarschijnlijk om nog wat extra zieltjes te winnen. Vond het niet zo’n intressante man dus het gesprek verliep nogal stroef. Na verloop van tijd ben ik maar naar beneden gegaan, na nog wat naar de muziek geluisterd en wat spelletjes schaak te hebben gespeeld, ging ik liggen en deed net of ik aan het slapen was, zodat ik een beetje met rust werd gelaten.

Het werd weer terug donker en mijn reisgenote werd een beetje ongedurig, kon niet meer stilzitten, was in haar tas aan het rommelen, alles nog wat aan het herschikken, Oleh² bij elkaar aan het rapen. Opeens riep ze Ayo mas bangun, snel tas inpakken en slippers aan we gaan naar boven. Eenmaal boven aangekomen zag ik heel in de verte lichtjes opdoemen die maar langzaam dichter bijkwamen. Na een uur zag ik dan ook een donkere massa opdoemen, eindelijk Sumba was in zicht en na nog een uur legde we langzaam aan, de volksverhuizing begon weer van voor af aan. In al die drukte vond mijn reisgenote dan ook nog haar broer, die op de een of andere manier aan boord was geglipt. We werden aan elkaar voogesteld, mijn tas werd al gauw overgenomen en we gingen snel van boord, iedere aanbieding voor hotel en transport negerend liepen we naar de bemo van mijn reisgenotes broer, waar ik gratis en voor niets gebruik van kon maken. Ik was eindelijk na bijna 36 uur op een boot op Sumba terecht gekomen.
Wij waren midden in de nacht in Waingapu aangekomen, een stadje van ongeveer 30000 mensen. We reden direct door naar de familie van mijn reisgenote, waar we 2 nachten zouden blijven. Natuurlijk werden we hartelijk verwelkomd en het eten en drinken stonden al op tafel, mijn reisgenote die al meer dan een jaar niet was thuisgekomen had veel te bespreken (der zou iemand van de familie gaan trouwen) met haar broer en oom, mede daardoor voel je al gauw een buitenstaander, het was al na 2 uur s’nachts nadat ik mij snel had gewassen, al het rotzooi en zweet van de boottocht heb afgespoeld ben ik gaan slapen.