maandag 8 maart 2010

Met Maryono Naar Sumba (deel 3)


De volgende dag alweer vroeg op, want we moesten vervoer gaan zoeken richting Anakalang, het hoofddoel van mijn reis bovendien had ik maar een dag of 9 tot mijn beschikking ik zou namelijk met de zelfde boot teruggaan naar Bali, die nu nog doorvaarde naar Timor en Flores, maar daarna via Sumba weer terugkeerde naar Bali.
Na Waingapu te hebben rondgereden, een Bemo te hebben gecharted die mij de volgende dag naar Waikabubak zou brengen. Heb ik nog wat in de omgeving rondgetoerd op een geleende motor, maar er was niets wat mij eigelijk intresseerde, op een gegeven moment ben ik dan maar terug naar mijn logeeradres gegaan, waar ik met een of andere neef wat computerspelletjes heb gespeeld, hem beloofd dat ik vanuit Yogya wat copietjes van wat moderne spelletjes zou sturen ( een belofte die ik niet ben nagekomen, ( hmmm dasar ik ) S’avonds hebben we nog wat gezellig op het terrasje voor het huis genoten van de avond, onder het genot van een paar halve liters Bintang, (gelukkig kunnen zij wel wat beter tegen alcohol dan de Javanen) zitten kletsen met tante, oom en broer. In de verte zagen we het onweren die mij, wat later bleek, de regen bracht die mijn verblijf op Sumba totaal verpeste.

Ik lees het zo graag in de vakantiefoldertjes, reizen in het regenseizoen dat valt wel me, vaak een uurtje (niet langer) regen in de avond en dat is lekker hoor, brengt wat verkoeling. Mijn ervaring is totaal anders, ik heb vaak genoeg in Yogya hele dagen binnen gezeten omdat de regen met bakken uit de lucht kwam vallen, De regen die het straatje waar ik destijds woonde veranderde in een rivier, waar we het geluk hadden dat ons huisje op een verhoging was gebouwd anders was die rivier dwars door ons huis gedenderd, Of in mijn allereerste huis in een te vol gebouwde Perumahan, dat de regen alleen nog maar weg kon via mijn WC, die dan ook maar gelijk de shit van de halve perumahan meenam.

S’morgens na het ontbijt, zo rond een uur of 10, het was lekker warm en nog droog, kwam de bemo voorgereden die ons dan via Anakalang naar Waikabubak zou brengen. Sympathieke en vrolijke gasten zoals zo vaak in deze regionen. Onze spullen snel ingeladen, middageten meegekregen van tante en we waren onderweg. Ik moet zeggen toen wij buiten de stad kwamen vond ik de omgeving maar saai, het was mooi groen, maar ik miste het ruige van Flores, Sumbawa, ja zelfs van Java. Wat ik ook opmerkte was dat de wegen zo goed onderhouden waren, zonder de grote putholes die je op de meeste wegen van Indonesie ziet. De muziek stond lekker luid aan, zodat we lekker mee konden bleren, UB40 en Bob Marley waar onze chauffeurs grote fans van bleken te zijn, tenminste dat neem ik aan, want ze hadden maar 2 bandjes, die constant gedraaid werden, zodat deze nummers nog dagenlang in je kop blijven hangen. Rond een uur of 1 werd er eventjes gestopt, benen strekken en eten. De lucht trok langzamerhand dicht en tegen de tijd dat we verder gingen begon het langzaam te druppelen. Het druppelen ging langzamerhand over in stortregen zodat het zicht algauw beperkt werdt tot een paar meter. In de regen bereikte we dan naar een paar uur later mijn reisgenote haar bestemming Anakalang, ikzelf zou na kennismaking een hotel gaan zoeken in Waikabubak.

Ik heb in de tijd dat ik in Indonesie heb gewoond heb ik veel ellende en armoede gezien, maar het huisje/hutje waar ik nu terechtkwam namelijk die van de ouders van mijn reisgenote was mijn eerste kennismaking met echte armoede. Een krotje tegen een zielig rijstveldje, verpreid door het hele huis stonden emmers om de regen op te vangen wat door het dak liep. De vloer was aangestampte klei, de muren van hout en gespleten bamboe, het dak van zink en riet en zelfs het in elk Indonsisch huis onmisbare TV was hier vervangen door een simpel transistor radiootje. Maar de mensen, wat een hartelijke lui, thee kwam al snel op tafel, en bij de buren werd snel wat rijst en groenten gehaald voor deze heugelijke gebeurtenis, een Bule op visite. De vloer van klei werd nog eens extra aangeveegt, een extra stoel werd aan de gammele tafel bijgezet en daar zaten we dan. Zij zaten te kijken hoe ik mijn nasi ophad, ik een beetje onwennig door alweer zoveel aandacht.

Na het eten was het een momentje droog en werd ik rondgeleid door de kampung wat bestond uit een kleine verzameling van huisjes met veel open ruimtes, niet dat kort op elkaar gebouwde gedoe als op Java. Dit is ook Indonesie waar ik zo van hou, vrijheid, groen maar vooral rust, niet dat jachtige gedoe als in Yogya of andere grote steden. Ik dacht hier moeten fotoos van worden genomen, het is bij denken gebleven, want op een of andere manier was mijn redelijke nieuwe APS Nikon Camera vastgelopen, en wat ik ook probeerde, nieuwe batterijen, een nieuw rolletje ik heb dat ding niet meer in gang gekregen en daarvan heb lang lopen balen (tevens de reden waarom ik hier geen enkele foto van mijn reis naar Sumba kan plaatsen). Langzamerhand werd het donker en ik moest nog verder, dus na afscheid te hebben genomen van mijn reisgenote en familie ben ik de bemo weer ingestapt en ben verder naar Waikabubak gegaan om een hotel te gaan zoeken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten