zondag 7 maart 2010

Met Maryono Naar Sumba (deel 2)


Een klein stukje over Bahasa Indonesia, namelijk een leuk en intressant onderwerp. Ik kom er eerlijk voor uit, ik vind de Indonesisich taal moeilijk. Iedereen kan inderdaad een beetje simpel Indonesisch leren spreken, maar om je eigen fatsoenlijk te kunnen uitdrukken, met bijbehorende klanken en lichaamstaal, moet je daar wonen. Zoals al geschreven heb ik daar in een maand geprobeerd Indonesisch te leren, 5 dagen per week van 8:30 uur t/m 15:00 uur, erg intensief erg prijzig ook. Vanaf de eerste dag werd er Indonesisch gesproken en dat is de manier om iets te leren, verbeterd worden als je iets fout zegt. Niet een paar woordjes en zinnetjes uit je hoofd leren en aangekomen in Indonesie er achter komen dat je ze nog fout uitspreekt ook. Die Teleac cursussen enz vind ik allemaal weggegooid geld, goed voor een simpele begroeting maar dan houd het op.
Na die maand was ik er nog lang niet, een gesprek ging goed zolang ik het zelf in de hand kon houden, maar als het gesprek een kant op ging waar ik niet veel van wist hield het op voor mij. En zo zat ik op de boot naar Sumba, met mijn voorgekauwd verhaaltje in mijn hoofd, ik kon mij redden en het belangerijkste, ik wist zeker dat ik zeker niet verhongeren.

Over eten gesproken, ik weet niet wat voor eten mensen krijgen als ze op een Pelni eerste klas reizen, maar als je op zo’n grote slaapzaal zit, stelt het niet veel voor, beetje nasi, tempe, wat groenten en een stukje kip, net genoeg om te overleven en erg smakeloos. Je krijgt het wel op een mooi zilver schaaltje, deze schaaltjes zien trouwens zelden water, ze worden na het eten namelijk verzameld een paar keer tegen elkaar geslagen zodat de meeste restjes van het eten eraf vallen en opnieuw volgeschept klaar voor de volgende patient. Ik klaag niet gauw over het eten, en eet bijna alles wat ik voorgeschoteld krijg ( zoals jullie nog te lezen krijgen als ik op Sumba ben aangekomen ) maar dit eten was te erg, ik was blij dat we popmi en snacks hadden ingeslagen. Na het eten ben ik dan nog even naar boven gegaan, rondje boot maar je bent gauw uitgekeken op zo’n ding, en van het uitzicht viel niet veel te genieten want het was pikdonker geworden.

Terug dus maar naar beneden ik zag er tegenop maar na zo’n lange dag was ik wel toe aan wat rust. Nu zijn rust en een beetje prive woorden die niet gekend zijn in Indonesie, zeker niet als je met 100 mannen, vrouwen, kinderen, kippen en vogeltjes op een zaal ligt. Van slapen kwam weinig terecht maar wat zijn mensen van Oost IndonesiĆ« gezellige lui, dit had ik en heb ik nog steeds niet op Java meegemaakt. De gitaar werd te voorschijn gehaald, een paar plastic tonnen diende als drumstel en ons hoekje werd omgetoverd tot een klein concertzaaltje. Wat een feest werd het, Het liedje Poco Poco is mij nog het meest van al bijgebleven en nog steeds als ik dit liedje ergens hoor denk ik met weemoed terug aan de tijd dat ik op dat schip gevangen zat.

Balenggang pata-pata
Ngana pe goyang pica-pica
Ngana pe bodi poco-poco

Cuma ngana yang kita cinta
Cuma ngana yang kita sayang
Cuma ngana suka biking pusing
(ya’ ulangi)

Ngana bilang kita na sayang
Rasa hati ini melayang jauh…
Ci ija ci ija
Biar kita ngana pe bayang
Biar na biking layang-layang
Cuma ngana yang kita sayang
(ya’ ulang dari awal)

Balenggang pata-pata
Ngana pe goyang pica-pica
Ngana pe bodi poco-poco

Cuma ngana yang kita cinta
Cuma ngana yang kita sayang
Cuma ngana suka biking pusing



Buiten het maken van muziek, zijn de Indonesiers ook een kei in schaken, je kunt ze altijd strikken voor een partijtje en heb daarom als ik reis door Indonesie een schaakspel in mijn tas zitten. Op deze manier is het lange wachten altijd wel door te komen en vliegt de tijd en bovendien kun je op deze manier makkelijker contact maken met de bevolking.

Over het boottripje valt verder weinig te zeggen, Lombok waren we allang gepasseerd en waren we op weg Sumba, na toch maar wat te hebben gerust en s’morgens een koude douche te hebben gepakt het weinig smakelijk ontbijtje te hebben gegeten, ben ik naar buiten gegaan, in het zuiden zag ik de kust van Sumbawa liggen. Na te hebben genoten van het uitzicht, en na alweer een rondje over de boot heb ik mij maar op het achterdek weggezet en kwam tot mij verbazing nog een blanke tegen. Een Duitse pastoor, die onderweg was naar ik meen Timor, waarschijnlijk om nog wat extra zieltjes te winnen. Vond het niet zo’n intressante man dus het gesprek verliep nogal stroef. Na verloop van tijd ben ik maar naar beneden gegaan, na nog wat naar de muziek geluisterd en wat spelletjes schaak te hebben gespeeld, ging ik liggen en deed net of ik aan het slapen was, zodat ik een beetje met rust werd gelaten.

Het werd weer terug donker en mijn reisgenote werd een beetje ongedurig, kon niet meer stilzitten, was in haar tas aan het rommelen, alles nog wat aan het herschikken, Oleh² bij elkaar aan het rapen. Opeens riep ze Ayo mas bangun, snel tas inpakken en slippers aan we gaan naar boven. Eenmaal boven aangekomen zag ik heel in de verte lichtjes opdoemen die maar langzaam dichter bijkwamen. Na een uur zag ik dan ook een donkere massa opdoemen, eindelijk Sumba was in zicht en na nog een uur legde we langzaam aan, de volksverhuizing begon weer van voor af aan. In al die drukte vond mijn reisgenote dan ook nog haar broer, die op de een of andere manier aan boord was geglipt. We werden aan elkaar voogesteld, mijn tas werd al gauw overgenomen en we gingen snel van boord, iedere aanbieding voor hotel en transport negerend liepen we naar de bemo van mijn reisgenotes broer, waar ik gratis en voor niets gebruik van kon maken. Ik was eindelijk na bijna 36 uur op een boot op Sumba terecht gekomen.
Wij waren midden in de nacht in Waingapu aangekomen, een stadje van ongeveer 30000 mensen. We reden direct door naar de familie van mijn reisgenote, waar we 2 nachten zouden blijven. Natuurlijk werden we hartelijk verwelkomd en het eten en drinken stonden al op tafel, mijn reisgenote die al meer dan een jaar niet was thuisgekomen had veel te bespreken (der zou iemand van de familie gaan trouwen) met haar broer en oom, mede daardoor voel je al gauw een buitenstaander, het was al na 2 uur s’nachts nadat ik mij snel had gewassen, al het rotzooi en zweet van de boottocht heb afgespoeld ben ik gaan slapen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten